zondag 22 november 2015

Een leven lang


Ik heb er echt over proberen te lezen. Warm liep ik slechts voor een zwart omrand vierkant. Daarbinnen stond: ‘Er zijn zoveel meningen, zoveel oordelen. Daarom laat Wablieft deze plek nu wit. Wij denken aan alle slachtoffers van geweld.’

Al die uitleg, abstrahering, reflectie en kritiek naar aanleiding van Parijs, al dan niet in het verlengde van Beirut, heeft ongetwijfeld iets zinnigs, maar verkeert tegelijk in een fog of theories. Gemeen zullen ze hebben dat ze een proces moesten beschrijven, dat vervat is in één werkwoord: ‘radicaliseren’. Daarmee wordt de betekenis van ‘radicaal’ gereduceerd.

Ik zou het onmiddellijk geloven indien omringende werkwoorden in het commentaargeweld geregeld bezoek hebben gekregen van voorzetsels. Meer in het bijzonder van ‘door’ en ‘om’. Waar heb ik het dan over? Werkwoorden als omturnen, omslaan, doordraaien, doorslaan… In dit rijtje is waarschijnlijk ook ‘doorzetten’ te begrijpen, zij het een tikje paradoxaler: met je wil verder gaan dan je wil.

Er zit een verschil tussen wat deze voorzetsels uitdrukken. Bij ‘door’ gaat een proces verder in dezelfde richting, bij ‘om’ gaat de ontwikkeling de andere kant op. Klassiek voorbeeld is de conservatief die zijn diametraal andere politieke voorkeur van weleer als logische jeugdzonde beschouwt.

Na alles wat ik erover gelezen heb weet ik niet onder welke variant radicalisering onder jonge moslims valt. Beide opties kunnen. En uit de geschiedenis tot en met de toekomst is berucht dat verse gelovigen, ook wel bekeerlingen genoemd, zich meer fanaat opstellen.

Laat ik me bij mijn leest houden. Van de bedoelde voorzetsel-werkwoordcombinaties zijn me onlangs, overigens naar aanleiding van heel andere onderwerpen, drie exemplaren onder ogen gekomen. Een artikel over tendensen bij arbeidscontracten in het onderwijs meende dat de zaak hier was ‘doorgeflext’.

Verder was er Op de rok van het universum, het nieuwe boek van Tonnus Oosterhoff dat zo uitzonderlijk is dat ik mag hopen dat die eigenschap niet op gangbare laaglandse wijze wordt afgerekend. Eén van de talloze realityromans die er de revue in passeren meldt: ‘Duiven zijn monogaam, hun huwelijken duren gewoonlijk een leven lang. Gedwongen omparen gaat echter gemakkelijk.’

dinsdag 10 november 2015

En de bloesem nikte


Vraagt het taalkundig genie: ‘Waarom zit er een w in het woord erwt?’ Specialisten blijven op deze blog welkom, temeer daar ik persoonlijk geen antwoord heb. Ik heb nooit iemand zelfs een zweem van de w horen uitspreken. Bovendien spel ik voor een aangenaam dier dat bijna hetzelfde klinkt, evenmin ‘herwt’.

Het is tamelijk gênant, maar bij de erwt moet ik snel denken aan een gedicht. Gelukkig is het een fraai exemplaar, geschreven door niemand minder dan Wilfred Smit:

 

Parabel

 
Zo zag ik een erwt weifelen
aan een stoeprand,
de erwtebloesem onzeker zijn
naar welke wind
haar dolle rose hoofd te hangen –

 
en de bloesem nikte, er kwam een hand
in handschoen haar bedekken,
en de erwt viel, er kwam een schoen
om op haar te staan.
 

Het gedicht staat in de bundel Franje uit 1963, toen bijvoorbeeld Wilders geboren werd en de schedelinhoud van Kennedy tot puree wederkeerde.

Smits werkwoord ‘nikken’ is literaire taal voor knikken. Hier past het mooi, uit het hangend hoofd valt de k en de bloesem voelt al dat het niet goed afloopt met haar kindje. Wel vind ik het minstens zo gênant ook meteen de associatie met een kind te maken. Ofschoon het immer pril aanvoelende vaderschap zich zelden onbetuigd laat, biedt hier de actualiteit minder kans op ontsnapping, gelet op het zoveelste onomkeerbare lot van een jonge, zogeheten zachte weggebruiker (om nog te zwijgen van mensen en families voor wie een vloedlijn de stoeprand moet zijn omdat ze op een bootje een ander continent opzoeken).

Zo wordt de erwt een kwetsbaar ding. Da’s eigenlijk raar, omdat het beroemdste verhaal over de peulvrucht juist zoiets als stekeligheid presenteert. Hans Christian Andersens sprookje van de prinses die een erwt gewaarwordt onder vele kussens, maakt van hare hoogheid dan wel een heuse hoogheid maar bovenal een verwend nest.

Omdat een erwt zo zacht is? In de Brickyard Blues zeker!