zondag 29 september 2013

Misschien dat ik nu iets zou horen, nu ik wijzer ben, iets aardigs of liefs wat ik vroeger niet hoorde


Yotam Ottolenghi, geboren in Israël en samen met de Palestijn Sami Tamimi vanuit Londen de restaurant- en kookboekensector penetrerend, heeft de betekenis van het begrip fusion verbreed. Hij zou toch geen dichter zijn? In Amsterdam studeerde hij in elk geval af in de vergelijkende literatuurwetenschap en aan de Franse uitvinding van de croissant wijdde hij een heuse ode:

The Ottolenghi croissant is something rather rare:
how can so much flour and butter taste like fresh spring air?
Leaf-light layers with a crust light and crisper
“what is the secret?” we often hear our lovely customers whisper
the butter, the kneading, the hand which bakes,
what is the magic ingredient which makes
our puff-pastry parcels the best in town?
(though we say so ourselves, they’ve become quite renowned).


Dit is slechts een fragment, want zuinig met woorden betoont Ottolenghi zich niet direct. En als hij dat met zijn ingrediënten evenmin zou zijn, heeft dat gevolgen voor de constitutie? Wellicht wordt het tijd de poëzie dag te zeggen, en er een rapport bij te pakken. In 2010 is er know how geïnjecteerd in de Europese jeugd. Om precies te zijn kregen 3.398 jongens en 3.727 meisjes van 10 tot 12 jaar uit België, Griekenland, Hongarije, Nederland, Noorwegen, Slovenië en Spanje onderzoek te verduren naar hun eetgewoontes. En hoewel België en Nederland, uiteraard na Noorwegen, best goed op de foto staan, blijkt er ‘overgewicht bij Europese jongeren’.
Het gevaar, in een vakterm die iedereen kent: obesitas.
Op een bepaald vlak blijkt Neerlands hoop in bange dagen onverslaanbaar: computer, tv. En dan zijn lagere klassen er nog beroerder aan toe dan hogere, steeds ook jongens zwaarder dan meisjes. De Belgen winnen louter de cup op het vlak van slapen, meisjes meer dan jongens.
Er zijn dagen dat je zulke dingen liever niet weet. Toevallig had een prettig fanatieke bron mij behalve deze weetjes ook ouder onderzoek gebracht. Het beperkte zich tot België en had een samenhang gevonden tussen het eten van groenten en opleidingsniveau: hoe meer, hoe hoger. Hetzelfde verband drong zich op met ‘gesuikerde frisdranken’. Cijfers hebben vervolgens de eigenschap elk vonkje hoop te blussen.
Hoewel… Hollands lagereschooljeugd werkt Europees de meeste softdrink aka gesuikerde frisdrank per dag naar binnen: 0,63 liter. Da’s peanuts, in vergelijking met Amerika. Wie bij de McDonald’s zijn cola in het grootst beschikbare formaat bestelt, zit al op 0,8. Wacht even, riep er misschien iemand?
Een en ander trekt het trans-Atlantische verhaal uit de coulissen dat slechts een elite zich er moeilijk verkrijgbare en dure groente kan permitteren, terwijl het plebs aan de ampel beschikbare fastfood mag. Men kan natuurlijk de lintworm uithangen door in die branche te gaan werken, maar het uurloon bedraagt 7,25 dollar (= 5,46 euro). Daarbij wil het dat gezond eten ongesubsidieerd blijft terwijl er, langs verbreide weg, overheidsgeld zit in monopolistische viezigheden als wat isoglucose heet aka corn syrup, de zoetstof van de softdrinks, afgeleid van maïs.
Wie tegen zulke onredelijkheid ten strijde wil trekken, mag zich realiseren minder kans te maken op het lot van verlichtingsfundamentalist dan dat van ecofascist. Men bevindt zich desgewenst ook aan de zijde van de wat pregantere islam, evenmin tuk op uitwassen van een consumptiecultuur. Maar politicoloog Benjamin R. Barber heeft er terecht op gewezen dat dit geen strijd is van religie tegen commercie, maar van religie tegen religie.
Zo vroeg generaal Dwight ‘Ike’ Eisenhower in juni 1943 zelf per telegram om Coca-Cola, zes miljoen flessen per maand, om de troepenmoraal te verhogen. De zegwijze luidde vervolgens dat de soldaat aan het front vier dingen wou: post, sigaretten, kauwgom en Coke. Toen na D-Day de toevoer stagneerde greep Eisenhower tegen elke bureaucratische orde opnieuw persoonlijk in.
De grote Cola-baas moest hij toen nog ontmoeten, op een diner, waar de generaal goed zicht- en hoorbaar voor de pers Cola bestelde. Vriendschap kon niet uitblijven, en het was de baas die er bij Eisenhower op aandrong zich te kandideren voor het presidentschap. Deze missie slaagde, in 1953, onder meer dankzij de slogan ‘I Like Ike’ waaraan Roman Jakobson, de Bocuse onder de linguïsten, een beroemde alinea zou wijden: ‘Both cola of the trisyllabic formula rhyme with each other’ en ‘Both cola alliterate with each other’.
Tot slot, vogels en bloemen, nog twee uit de vele nagekomen berichten van afgelopen week.
Een van de laatst levende nazi’s, eindelijk in de kraag gevat, beweert in Auschwitz slechts kok te zijn geweest. Over die plaats van handeling is veel te doen geweest, maar gevallen van obesitas, bijvoorbeeld ten gevolge van croissants, hebben zich inderdaad niet voorgedaan – dankzij de kok dus.
En leden van het Field Liberation Movement, inclusief woordvoerder Barbara van Dyck, zijn door correctionele rechtbank dan weer schuldig bevonden. Hun zijn voorwaardelijke straffen (drie maanden) gegeven en geldboetes (550 euro per persoon, plus 20.000 aan het ggo-consortium). Daar is hier en daar al commentaar op gekomen.

zaterdag 21 september 2013

Emotiecurven


Is het mogelijk zonder nostalgie te bekennen dat je niet meer mee kunt met je eigen tijd? In de studie Publieke tranen schildert Henri Beunders verbijsterende zogeheten emotiecurven. Onder meer daaruit leidt hij af dat de grootste mentaliteitsveranderingen van de vorige eeuw vanaf het midden van de jaren zestig tot eind jaren zeventig plaatshadden. Laat dat nou de periode zijn waarin mijn ouders in de kern van hun opvoedingspraktijk verkeerden.
Zouden ze zich hebben kunnen identificeren met 2013? Op de leeftijd die het taalkundig genie nu heeft zat ik in een totale Joris Driepinterklas, waar zelfs geen Molukker te bekennen was. Wel kwamen er voor korte tijd twee kindjes over van wie de juf vertelde dat ze uit Marokko kwamen. En nu? Als emigrant te België bereikte me afgelopen week een klassenfoto van onze prinses, waar achternamen bij waren vermeld. Zo leek het erop dat er van de 19 kindjes 5 Vlaams waren, 7 Arabisch, 1 Chinees, 1 Engels, 1 Portugees, 1 Zwitsers, 1 Afrikaans en dus eentje half Hollands (Pruisisch).
De gourmande multitaskt dan weer aan tafel met een tandenborstel in haar ene en een boterham met geitenkaas in haar andere hand. Haar beleg zou nog een generatiekloof kunnen afleveren. Hadden mijn ouders het bonnetje van een recent supermarktbezoek kunnen thuisbrengen? Ik heb vaker aangestipt dat het eten van mijn kinderen wel wat anders is dan hetgeen ik ooit kreeg voorgeschoteld, maar nu was er een representatieve opsomming: ricotta, vegetarische burgers, kidneybonen, balsamico, mozarella, zongedroogde tomaten, ciabatta, olijven, basmatirijst, pecorino… En van de producten die destijds voorradig waren, kon er bij mijn weten niet gekozen worden voor een specifieke vetheidsgraad van de yoghurt of het fairtradegehalte van bananen.
Is dit de neerslag van de omwentelingen die Beunders neerzet en die in België copernicaans heten?
Hij laat in het voorbijgaan de naam Miep Brons vallen. Zij was destijds getrouwd met een kunsthandelaar die zich bij wijze van vertrouwen afficheerde als doctorandus. Volgens mij wordt dat nu zo’n beetje als de geringste garantie ervaren. Hier werd jarenlang geadverteerd voor leningen bij een ouder ogende mevrouw waarbij het als selling point gold dat lenen bij haar zoiets was als ‘lenen bij een vriendin’. Al speelt dit voor de Sylvie-Sabia-affaire, de autoriteit is nogal verschoven.
Waarschijnlijk ben ik zelf op allerlei fronten voorbijgestreefd, maar van één levenskwestie staat het me daadwerkelijk bij: dat mijn voetbalfanatisme verflauwde na de introductie van de Champions League. Die blijkt volgens de vakliteratuur gestart in 1992, dus was ik op nog geen dertigjarige leeftijd bejaard. Dat ik daarna debuteerde in boekvorm, met poëzie nota bene, kan vanuit een carrièreperspectief, al zeg ik het zelf, niet minder dan briljant genoemd worden.
Ook de Koude Oorlog is volgens historische schema’s voltooid. Toch had het iets treffends dat onlangs Obama de les werd gelezen door Poetin met een lezersbrief in de New York Times. Zelfs de metaforische term voor de spanningen tussen de twee grootmachten (voor de opkomst van China en de BRIC-landen) wordt een beetje actueler in de wetenschap dat er een pijpleiding loopt vanuit Rusland die Europa naar goeddunken kan verwarmen.
Zoals F. Jacobse zei: ‘De Russen, die hoeven toch helemaal niet te komen, die zijn er toch al?’
Deze week probeerde ik toch te kijken naar een wedstrijd in de Champions League, het summum van westers kapitalisme zeg maar. Ik was blij dat het rust was, die werd ingeluid door een gekende spot van opfloepende stralen rond een als een soort gloeiende pit ogend stadion. Op het moment dat ze mijn trage brein minder deden denken aan stadionlampen dan aan zich ontstekend gas, was er al een fantastische reclame begonnen waarin allerlei voetbal- en succestopoi quasi met de hand geschilderd voor het voetlicht kwamen. Mijn associatie werd pas bevestigd bij de aftiteling, die expliciet aangaf als partner van de Champions League: Gazprom.
Uiteraard bleek Poetin al een deal over Football for Friendship met de UEFA te hebben gemaakt. Eventjes wenste ik puber te zijn, zoals het meisje in de prachtfilm The Color of Milk, om onbedaarlijk te kunnen beweren: ‘Wist je dat wetenschappers vrezen dat het ergste nog moet komen?’

maandag 16 september 2013

Not bombs


Het zogeheten sextremisme van Femen was afgelopen week in Nederland een omslagverhaal. Hier in België ging er, met hetzelfde doel, een journaliste vier maanden voor undercover. Deze methode van kennisvergaring associeer ik met vervlogen tijden, in het bijzonder met Günter Wallraff, en wordt inmiddels met oxymorons als ‘het ware verhaal’ en ‘de achterliggende feiten’ verkocht. Met Femen kan zo’n belofte tellen. Op het omslag in Nederland stonden de blote borsten frontaal, op dat van België waren ze een belofte vanuit een diep gedecolleteerde rug.
Voor de goede orde: het breaking news over het in Oekraïne gestichte vrouwenfront – dat een man daar de scepter zou zwaaien – was een week voordien gekomen uit het filmfestival van Venetië. Undercover is gebleken dat de afdeling België die, na de scoop en teleurstellende reacties erop van het hoofdkwartier, per Facebook opgeheven werd met de wens Vive la Révolution, geen ballotage houdt op borstesthetiek. Over het recept van dat broodje aap heeft de journaliste wel een nuchter idee: ‘Vrouwen met ideale maten hebben vaak minder schroom om hun lichaam te tonen’. Grappig dat de activisten leren uitgesproken agressief te kijken, terwijl het adagium is: Boobs, not bombs. Voor elk project moet toestemming komen uit het hoofdkwartier. Spandoeken hebben gestandaardiseerde groottes en dienen op dito wijze aan de pers te worden getoond.
De journaliste ondervond dat borsten affiches zijn. De tekst op haar vlees was Naked war. Voor mij klinkt het tweede woord heftiger dan het eerste, maar de definitie van sextremisme blijkt: ‘uiting van de superioriteit van de Femen-activistes ten opzichte van de slechte honden van het patriarchaat’. Zoiets schept in het luxe Westen een wereldbeeld dat herinnert aan andere decennia. De dames dragen zelfgemaakte bloemenkransen op hun hoofd.
Alle aanleiding om de draak te steken met het fenomeen Femen? Ik weet het niet. Het roept automatisch tenminste halt aan een voortgaande praktijk door de vraag te stellen: wie zijn ‘wij’ eigenlijk? Zo wordt er iets ondernomen in en tegen een tijd of cultuur die maniakaal is met recapitulaties van zoveel jaar geleden gebeurde zus, zoveel decennia zo. De houding die daaruit voortspruit, nam Friedrich Nietzsche al onder vuur in Over het nut en nadeel van de geschiedenis voor het leven en noemde hij de historische ziekte (van de negentiende eeuw, dus).
Vanachter het bureau stel ik vast dat zowel actievoeren als undercoverjournalistiek in het teken staat van de handeling, om idealiter geboorte te geven aan een rechtvaardige daad. Garantie daarvoor bestaat niet, besefte ook Nietzsche, ongenadigheid ligt zelfs meer in de rede, maar niet alles hoefde van hem uit een zuivere bron van kennis voort te vloeien. Dat wekte een moraal in de hand van ‘Gij zult niet’ en ‘Gij had niet mogen’. Kennis van de beschaving, van het verleden, zou indirect zijn, nooit geabstraheerd uit de onmiddellijke aanschouwing van het leven.
Onnavolgbaar bij Femen is uiteraard dat de actievoersters zelf werktuig lijken. De gijzeling van het vrouwelijk lichaam door het patriarchaat wordt minstens op homeopathische wijze bestreden. Marketing, of zoals de wereldberoemde dichter zegt: ‘Bukshag, platzak, / tiet met aandelen’? De groepsleden moeten veel vernedering doorstaan, fysiek bij hun acties en mentaal op sociale media, en lopen kans hun baan te verliezen indien de dienstdoende baas vreest voor imagoschade.
Het zou flauw zijn bij Femen te spreken van onthullingen. Ik realiseerde me wel dat juist deze topless activisten nagenoeg geen contouren hebben. Nog altijd niet, vrees ik. Dat ligt anders bij een collega die hun grootmoeder had kunnen zijn, en van wier privéleven zoveel bekend is dat de voyeur in mij de vlag strijkt.
Concepcion ‘Connie’ Picciotto was afgelopen week ook in het nieuws, toen ze, nadat een goedbedoelende vietnamoorlogtraumaticus haar honneurs onvoldoende had waargenomen, terug mocht naar haar tentje dat ze al tweeëndertig jaar voor het Witte Huis heeft opgeslagen. De staat van die tent, ‘a sheet of plastic draped over a patio umbrella and secured with binder clips’, laat ik liever onvertaald, mede omdat het hoe en waarom van deze vredesactiviste is uitgeduid zonder dat daar undercovering voor nodig was.
Hoe verhouden zich bij haar na al die jaren ervaring en abstractie? Ik kan me indenken dat ze in ogen van menigeen haar leven verpest heeft, of dat ze te veel verleden betrekt in haar pertinente veroordelingen van het politieke heden, maar is dat dan cultuur als decoratie in nietzscheaanse zin?
‘Vergelijk de hoogte van je kennen maar eens met de laagte van je kunnen.’ Wie te rade gaat bij de geschiedenis, heeft niet alleen onvoldoende zelfvertrouwen, maar is voor Nietzsche ook een toneelspeler uit bangigheid. Schijndeugden staan een zedelijke natuur (cursivering van hem) in de weg. Bovendien claimt dan de eigen tijd, als culminatiepunt van een behaagziek uiteengerafeld proces, het gelijk dat zelfs ‘objectief’ heet. Zo'n historisch besef ontmoedigt. Het ontwortelt met al zijn voorspiegelingen de toekomst, omdat het van illusies berooft. Een quarantaine doemt op.
Save the children’, bezwoer Marvin Gaye, onwetend nog van de bloemen in het Femen-haar. En al is het onderwerp kind bij Picciotto zonder meer wrang en heeft ze haar hoop gesteld op antwoordbrieven van respectievelijk Reagan, Bush sr, Clinton, Bush jr en Obama, dát ze er als een Penelope op wacht mag een bewonderenswaardig succes heten. Zeker in vergelijking met het lustrum sinds de tuimeling van Lehman Brothers waarin bankiers onophoudelijk op hun perfiditeit zijn gewezen, vanaf een stoel.
Overigens klaagt Over het nut en nadeel van de geschiedenis voor het leven de legbatterijen der wetenschap aan. Met kunstmatige middelen kan de geleerde dan wel sneller broeden, het ei wordt er steeds kleiner van, ‘ofschoon de boeken steeds dikker’. Nietzsche hoont zelfs het populariseren, en stelt dit gelijk aan infantiliseren en, hallo, feminiseren.

woensdag 11 september 2013

Purpurrot

Ineens was ze er, van achteren gefilmd, rugzakje op. In een mooie aflevering van Tegenlicht over Grieken die de tussenhandel overslaan om rechtstreeks aan de klant te leveren, begroette een autochtoon haar met de observatie dat ze ‘nog mooier was dan die andere’. Haar reactie ‘Wie is dat?’ liet in het midden of dat op de man sloeg of op ‘die andere’. Wolf, Hertz,…? Daarna begon ze te lachen, of iets wat daar sterk op leek, en zei dat ze al gehoord had dat Grieken gek zijn.
Het compliment zal geen onverdeeld genoegen hebben aangericht, maar toch: Naomi Klein. Is ze het aan haar stand verplicht een land onder hoogspanning met een bezoek een hart onder de riem te steken? Haar punt vergt ingrijpender aanwezigheden omdat het nogal universeel is. Zoals ze het formuleerde in Dagboek van een activiste (oorspronkelijke titel: Fences and Windows. Dispatches in the Front Lines of the Globalization Debate): ‘In het tijdperk van Woodstock werd het al als een politieke daad op zich beschouwd als je niet volgens de regels van de staat of de school leefde. Nu zijn tegenstanders van de Wereldhandelsorganisatie – zelfs veel van hen die zich anarchist noemen – woedend over het gebrek aan regels voor bedrijven’.
Klein bezocht in Thessaloniki een fabriek die zo veel mogelijk wilde recycleren. Ze zat in de reportage nadat econoom Tomas Sedlacek het grootste bedrog had blootgelegd dat consumenten is aangedaan (en waarmee we onszelf bedriegen): dat we menen dat ethische normen van de economie natuurlijk zijn. Hij vond dit een omgekeerde triomf, het summum eigenlijk. Ideologie doet zich voor als een feit. Dat mag postideologie heten. Wat je vervolgens ziet, vat je op als waardevrije data die je geloof bevestigen.
Dit zou een samenvatting kunnen zijn van alles waartegen Klein in haar fameuze No Logo front heeft gemaakt. Door concernvorming, monstercoalities en meer spierballenvertoon ervaren mensen internationale merken als brenger van een unieke ervaring. Dat daartoe enige rampen moeten plaatsvinden op personeelsniveau en dat het product pluriformiteit verhindert en misschien minder solide is dan de betreffende publiciteitsafdeling, zou in het licht van de werkelijkheid geen betoog hoeven, ware het niet dat het geloof anders beschikt. No Logo behelst de geactualiseerde en geannoteerde versie van Roland Barthes’ Mythologieën.
Bij Tegenlicht ging het daar toch niet direct over, noch over klimaatverandering waar Klein zich tegenwoordig op richt. Ingang was haar andere bestseller, waaruit mij altijd deze bewering is bijgebleven, van een ervaringsdeskundige: ‘De beste tijd om te investeren is wanneer het bloed nog op de grond ligt.’ De shockdoctrine dus, waar het bloed gedaanterijk is.
Geestig vond ik dat Kleins eega, mij bekend van de vele koffies die hij haar aangedragen had tijdens het schrijven, door haar leek te worden bijgelicht terwijl hij degene was die Grieks sprak. Hij fungeerde als een heuse prins Claus, en zowaar gaf Klein in de reportage een Koninklijke toespraak waarbij hij op de eerste rij zat.
Ze peurde uit De shockdoctrine de stelling dat grote crises het er voor ‘de elite’ eenvoudiger op maken om paniek uit te buiten. We verkeren dan in regressieve sferen, met kinderlijke reflexen, zei ze, en laten onze macht en zelfbeschikking makkelijk afnemen. En dat is des te pijnlijker, omdat er volgens haar wel degelijk een alternatief is. Die bestaat uit meer controle opeisen in je eigen gemeenschap en in je eigen werkplek.
Hoe dat precies moet, vermeldde de aflevering niet. Maar dat Klein kan argumenteren tot twee cijfers achter de komma, is eveneens een geloof. Haar teksten weten velen te overtuigen, ook Peter Mertens in Hoe durven ze?, zonder tot de paginagrote poëzie (p. 34) over te gaan die hij inzet:

0,5 procent
van de volwassen wereldbevolking bezit
38,5 procent van alle rijkdom op de planeet.

In anderhalf jaar
zagen deze miljonairs hun fortuin met
29 procent aanzwellen.

Tegenstanders van de miljoenentaks zeggen
dat het beter is dat Jan Modaal de crisis betaalt.


Dat Klein opteert voor concrete actie, verbaast niet. In No Logo kon ze op het populistische af zijn over heiliger middelen: ‘Net als de radicale studenten uit de tegencultuur van de jaren zestig, die dachten dat ze de fundamenten van de westerse samenleving aan het wankelen brachten door lsd te slikken, meenden een handjevol professoren en studenten uit de groep die zich met identiteitspolitiek [bewustzijnsproblemen, eurocentrisme, racisme, seksisme, homofobie, representatie in de media, et cet] bezighield dat “er op het niveau van de theorie harde klappen aan het kapitalisme werden uitgedeeld”, zoals de criticus Gayatri Spivak het formuleerde.’
Het is dat Klein haar verzorgd heeft bij een zware ziekte, anders ontstond de indruk dat ze ook karikaturale spot uitvouwde over haar moeder. Net zoals die van Sunny Bergman maakte deze documentaires. Met Not A Love Story uit 1981 trok Bonnie Sherr Klein van leer tegen de porno-industrie, nota bene omdat ze haar jonge dochter er niet mee geconfronteerd wilde laten worden.
Gechoqueerd raken we inmiddels van andere dingen, die door mediale interventie bijna live doorkomen. Ik heb vaak de Ver-van-mijn-bed-show gezien, maar nu betonen rampen zich zo onontkoombaar dat de ene historische parallel na de andere zich even koud aandient als de relativering ervan. Is het van de postideologie eigenlijk de bedoeling te vergeten of te doneren? Is de shockdoctrine principieel elders? Wie weet er een voorbeeldje van?
Ja, ik klink alweer helemaal als een schoolmeester. Dat komt mede door herlezing van een schitterend gedicht van Walter Höllerer:

Kinderlied für Florian, gegen Wut zu singen

auf der Bank
sitzt ein Pfau
kommt die Frau
malt ihn blau

sagt der Pfau
liebe Frau
ich bin lieber
rot als blau

kommt ein Kammer-
jäger her
gibt dem Pfau
ein Gewehr

wird der Pfau
puterrot
schießt den Kammer-
jäger tot

fährt der Pfau
in einem Boot
wird der Wannsee
purpurrot

kriegt der Pfau
einen Schreck
springt von Deck
und ist weg

maandag 2 september 2013

Hoe ik hunker


Een schoolvakantie van twee maanden – mensen die volgens mijn paspoort landgenoten zijn en aan wie in het onderwijs hier de nood hoog blijkt, geloven me niet als ik hun vertel dat deze duur voor de zomer in België business as usual is. En al zijn er diverse, redelijk klinkende bezwaren tegen gerezen, het heeft iets prettigs dat niet iedereen meedoet aan het idee van tijd en geld, excellency en efficiency, aap en noot. Aan het idee van groei en vooruitgang, kortom.
Meedoen is zelfs een variant op je laten kneden door een evenbeeld. Ik moest daar op schier naturelle wijze aan denken toen afgelopen week – lang leve de herhaling die net zo goed bij vakantie hoort – zich eindelijk Beperkt houdbaar voor mijn ogen ontrolde. Deze veelbesproken documentaire van Sunny Bergman gaat immers over uiterlijke idealen, ter benadering waarvan vrouwen hun lichaam laten renoveren.
Enerzijds stelde Beperkt houdbaar me teleur, omdat de maakster nadrukkelijk voor en rond de camera zweefde, bijvoorbeeld ten koste van nuances bij haar moeder die in de jaren zeventig over hetzelfde, toen helemaal heet te noemen hangijzer de film Honderd beledigingen per dag had gemaakt. Aan de andere kant pakte Bergmans vertelstijl weergaloos uit toen ze haar geslachtsdelen blootlegde voor een plastisch chirurg aan de West Coast, die terstond naar de recentste vakliteratuur een waslijst aan correcties opsomde, ‘definitely’, inclusief kostprijzen.
Ik zou nu een treffende strofe moeten citeren van Seamus Heaney, of een van diens cultuurhistorische inzichten, ware het niet dat op de dag van diens dood een bericht kwam over de chirurg die de offerte van Bergmans vlees gemaakt had. Hij zag er apart uit, gespierd nogal, zijn ribbenkast was als ware in zijn buik gezakt. Ook had hij een cliënte zodanig omgebouwd naar zijn idee van perfectie dat ze ook was ingegaan op zijn slotvoorstel, met hem te trouwen.
Behalve zijn perspectief van loftuitingen bracht het bericht het hare, min of meer in de vorm van een vraag: van wie hij precies hield. Het luchtte me op een of andere manier op dat het ‘love at first sight’ (of side?) bleek geweest.
Maar nu is de vakantie voorbij en gaat de gourmande leren de beginletter van woorden correct uit te spreken, zodat ze niet meer elkeen voor pomkop hoeft te verslijten die niet reageert als ze verklaart een moepje te willen. En het taalkundig genie gaat leren lezen. Recent heeft ze me een polsbandje gegeven, een uit de kluiten gewassen veter eigenlijk, waarin vier verschillend gekleurde draden zijn gevlochten. Ze representeren haarzelf, haar zus, hun mama en de mijne. Zo heb ik iedereen altijd dicht bij me.
Hoewel ik dat een fijn idee vind, is het polsbandje niet helemaal mijn smaak. Ik vrees er ook iets te oud voor te zijn. Maar ik draag het met eer en genoegen, zeker nadat duidelijk is geworden dat een variant ervan doordrong tot in de jongste hoogste kringen.