woensdag 18 april 2012

’Cos too much is real

Komt punk terug? Een vermakelijke uitzending van Andere tijden, mede vanwege vers materiaal in een tentoonstelling en een boek, suggereerde het een beetje: nu de tijdgeest onmacht laat voelen, kan de wens postvatten het heft in handen te nemen. Altijd sympathiek natuurlijk, al weet ik niet goed waar het in dit geval, naast een verrijking van het straatbeeld, op uitdraait. Ik houd niet zo van cultuurpessimisme, dus no future zou niet direct mijn slogan geweest zijn, maar bovenal ontbrak destijds een alternatief. Da’s een milder woord voor utopie, zoals fuck the system, hoe aardig als uitgangspunt ook, een daadkrachtige variant wou zijn op als oeverloos ervaren hippiegeneuzel. Het realiteitsgehalte van zulke gevoelens was wisselend. Terwijl de jeugdwerkeloosheid op de deur bonsde, golden die hippies, in de praktijk babyboomers, als verwende snotapen. Even makkelijk was het echter om hen te situeren in wat dan heet sektarische politieke bewegingen, vol zwaarwichtige taaluitstoot, terwijl punkers zogenaamd pretentieloos de praktijk voor hun rekening namen. In Andere tijden beweerde de zanger van de groep Panic: ‘Wij zijn niet van die theoretici’. Het verbaasde me niet te horen dat hij toen een bijbaan had als leraar Nederlands. Misschien is de Feyenoord-mentaliteit van Geen woorden maar daden dieper doorgedrongen dan het lijkt, tot de poëzie aan toe. Het bespeuren van ‘ideologie’ bij onwelgevallige anderen strekt zich uit tot het aanwrijven van een ‘poëtica’ bij niet-gesmaakte dichters. Uiteraard staat men zelf neutraal in de maatschappij. Evenmin verbaasde het me in Andere tijden te zien dat twee leden van de naast Ivy Green misschien wel meest roemruchte vaderlandse punkband, The Ex, getuige het interieur van het pand waarin ze hun terugblik deden, minstens zo’n lenige stijging op de maatschappelijke ladder leken te hebben gemaakt als hun antagonisten. Als ik het me goed herinner, zei een van de twee lachend dat het bekogelen van agenten op een motor nu eenmaal iets is wat je doet als je jong bent. Paul Valéry: ‘Heel wat zaken vergen meer moed om ze theoretisch te ontkennen dan ze in de praktijk te vernietigen. Dikwijls is er meer moed voor nodig om tegen een moraal in te denken en te spreken dan om deze te minachten en daadwerkelijk te schenden’. Punkers durfden bloot te zijn en te beginnen door zich zonder oefening of les in de frontlinie te presenteren, maar ze volgden met hun liedjes popstramienen. Never Mind The Bollocks terugbeluisterend stelt de energie goddank gerust, maar valt de burgerlijkheid van het anarchisme op (in een amusementaire moest Lydon alle zeilen bijzetten om zich als arbeidersjongen voor te doen). Veel ‘I am not a…’ en ‘I don’t want…’. Wel realiseer ik me weer waarom jazz me dierbaar is: het versaagt nooit tegenover het onbekende en durft de luisteraar te tergen, waar virtuositeit geen vies woord hoeft te zijn, laat staan theorie. Dit laat onverlet dat elke verdwaalde punker bij mij warme gevoelens losmaakt. Opa weet nog dat het leerlingenbestand van zijn doodbrave middelbare school in een gegoede buurt werd uitgebreid met twee echte punkmeisjes, zussen. Prachtige koppen waar dagelijks heel wat gel aan moest opgaan, zwaar beschilderd zoals het in de blaadjes stond, en de oudste kon zelfs spugen. Ze kwamen uit het Noorden, en waren verhuisd naar een rijtjeshuis in Prinsenbeek. Dat ontdekte ik op een verjaardagfeest – de zusjes hadden een reuzenaardige moeder die even verlegen als geamuseerd haar barbaarse dochters bezag. Mij trok vanzelfsprekend hun onbereikbaarheid, die evengoed zweemde rond bijna net zo hemelsmooie meisjes tussen de alternativo’s. Maar waar ik voor hen te oppervlakkig was, besefte ik dat ik in verhouding tot de levenslust en vrolijkheid van de punkdames te saai en somber was. En heden, hoewel ze er geweldig uitziet in haar jurkjes, ontwapent het taalkundig genie mij nog het meest in haar camouflagebroek: klaar voor het oerwoud des levens. Wel zijn op de zakken rode bloemetjes geborduurd. Wat kan punk nu betekenen? Goh. In een andere context is de jeugdwerkeloosheid terug. Het zou nogal een experiment zijn om een punker van weleer via de teletijdmachine in het heden te katapulteren. Wat zou hij gooien naar de unieke uitkering die bonus heet? Voor Twitter is zijn ongezouten oordeel mogelijk geknipt, maar wat met de getrapte privacy van Facebook? En plakt de taal nog voldoende om zich enemy of the state te noemen? Hoe verhoudt de punky faillissementsaanvraag van kapsones zich tot het populisme, en tot laagdrempeligheidseisen van de expanderende firma Toeten Noch Blazen? Een grondhouding is al heel wat. De ongecompliceerdheid, de neiging nergens bij voorbaat ‘respect’ voor te hebben, blijft voor mij onweerstaanbaar. Een toepassing. Historisch wordt tegenover punk de hooggestemde harmonie en liefde van symfonische rock geplaatst, wat misschien niet helemaal terecht is, maar als het nieuws uit de boekenbranche komt dat de ketennaam Selexyz verdwijnt omdat die moeilijk te spellen is, dan denk ik: ja, dat is punk want Selexyz, dat is Emerson, Lake & Palmer. Alle ach en wee bij die breed uitgemeten berichten valt louter te legitimeren met het relatief grote verlies aan arbeidsplaatsen, niet in termen van aanbod. Selexyz was mogelijk zelfs een toto pro pars voor een vestiging in Maastricht, waar The Guardian de mooiste van de wereld in ontdekte. Maar in die stad is ook een cultureel belangrijke en zelfstandige boekhandel, De Tribune. De humbug in zichzelf wegsnoeien (en dan toch iets vruchtbaarders proberen te zaaien zonder weer zalvend te worden). Als het gaat om de programmatische, voor mijn part antisymfonische, zeggingskracht van punk, dan leert een beeldend kunstwerk erover van Daan van Golden mij het meest. Op zijn Sex Pistols uit 1979 is in een medaillonachtige vorm de silhouet van een koninginnehoofd afgebeeld, waar ter hoogte van het brein de naam van de groep overheen gekrast is. Zoals het een waar kunstwerk betaamt, bevat het een onwillekeurige verwijzing naar de toekomst, van de krakersrellen bij Beatrix’ inauguratie, maar op dat moment lijkt de referentie het liedje ‘God Save The Queen’. Omdat het geheel door de achtergrond het meest wegheeft van een tegelmuur, zou dit in een café een indicatie kunnen zijn voor een vrouwenwc. Piss off?!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten