donderdag 30 juni 2011

Salut


Was het vorig jaar Dante, dit jaar moest ons taalkundig genie afscheid nemen van Zidane. Hij gaat met zijn ouders terug naar China. Een zoen van de juf en hupsakee, de werkelijk hechte gemeenschap ontbindt. Het bleef een aandoenlijke chaos die, niet alleen door het aftellen van 10 naar 1, iets plechtigs had. Tot aan een gedicht in het schoolkrantje, waarvan de slotstrofe in opgroeiend België business as usual schijnt maar de notoire tolerantie van de Hollander in mij beproefde:

Vakantie is in een zetel in slaap vallen
en dromen dat je in de zevende hemel bent
en even aan God denken,
die ons dit alles zomaar gegeven heeft.

Misschien had de chaos ook iets paniekerigs, bij ouders die gewoonlijk met pruttelende motor op het vroegst mogelijk tijdstip hun kinderen nog net niet letterlijk de school binnengooien. Tot 1 september onmogelijk! Een eeuwigheid van twee maanden! Wat te doen? En hoe moet dat vroeger zijn gegaan?
Wanneer ik nu een grootouder was, zou ik meteen een zaak beginnen in kinderopvang. Of doen babyboomers dat al? Het is ook een raar idee dat de bevolking plots aan het toenemen is geslagen. Extra werk voor die opa’s en oma’s, al blijken nogal wat van die aanwassende gezinnen werkloos. Sowieso gaat deze demografische trendbreuk wat geven voor het milieu (onlangs voor het eerst beleefd dat een ongevraagde telefonische enquête rond etenstijd abrupt door de aanstichter beëindigd werd, toen het betreffende bedrijf, van pampers, vernam dat we wasbare luiers gebruiken).
Redelijkerwijs pakken zulke maatschappelijke ontwikkelingen voordelig uit voor de branche waarin ik mijn brood verdien. Maar ja, poëzie mag het ideale genre zijn voor mensen die hun spaarzame tijd graag efficiënt besteden, tot nader order regeert onredelijkheid. En dus dikke romans, van niet minder gezwollen handelsfirma’s, met vervlochten plots waarvoor de stamboomkennis enorm moet wezen.
Wel dacht ik afgelopen week een zeldzame proeve van tijdsempathie te hebben beleefd. Ik bleek echter niet de enige die een mail ontving van de ‘Directeur Consumentenmarkt’ der spoorwegen, die helemaal vanuit het Hoge Noorden waarschuwde voor ‘onstuimig weer’. Aangezien er expliciet bij vermeld werd dat reageren op de mail niet mogelijk was, bedank ik de meneer dan maar langs deze weg. Niet omdat het inderdaad zo’n weer werd dat een code oranje vigeerde, maar omdat het contrast weer schril was met Belgische spoorprestaties dienaangaande. Langzamerhand valt de zuurgraad van reacties op het zoveelste fiasco na de privatisering niet meer te harden en lijkt het beter te versterven. Maar wie ben ik?
In elk geval iemand die met het spreekwoordelijke geluk van de domme aan de voorspelde ramp ontkwam. Niet dat dit nu zo interessant is, integendeel, maar de bewuste dag ben ik het weer vooral dankbaar geweest. Nieuwe dimensies van voorbij de vierde wand hebben zich getoond. In de broeierigheid klonk er in de huiskamer namelijk een griezelig en mateloos irritant alarm dat we uiteindelijk wisten te detecteren. Het kwam uit de boekenkast waarin het taalkundig genie haar voorraadje heeft staan. Door de extreme temperatuur moet ‘het geluidsknopje’ in haar exemplaar van Rudy de Raket, gedrukt en geproduceerd in China, dermate zijn uitgezet dat het boek afging.
Wie durft dan nog te stellen dat de linkse kerk (een moskee?) ongevaarlijke hobby’s heeft waar ze beter zelf voor opdraait?

maandag 27 juni 2011

Als uw machtige arm het wil

Gaat de zaak-Barbara van Dyck mij nog loslaten? Beweging is er voortdurend. Inmiddels heeft de rector van de KULeuven ook een interview gegeven. Kan hij anders, moet zijn pr-afdeling hebben verzucht. De publieke opinie was drastisch gekeerd, en nabij kwam een aperte demonstratie van zijn personeel, met een mars door de stad die dan wel geen rekenschap als ‘de beschaving’ uitventte, maar zich hulde in de onsmakelijke titel Geen Berufsverbot voor Barbara. Het zal wel zijn redenen hebben. Zelfs wie het oneens is met de argumenten van de activiste, kan geen akkoord hechten aan haar ontslag. Barbara Van Dyck is geen Osama bin Laden of Nicolae Ceauşescu, die zonder vorm van proces omgelegd konden worden.
Juist op dat punt vergrootte de rector de wanorde door te stellen dat hij niet anders kon, buiten directbetrokkenen als Van Dycks eigen baas – ‘de arbeidswetgeving. Als het gaat om ontslag om dringende reden dan moet je dat binnen de drie dagen doen’. De demonstratie was immers op zondag 29 mei, en het ontslag op vrijdag 3 juni. In een variant op de excuuscultuur bleek ook een eventuele U-bocht bij hem en Van Dyck de normaalste zaak van de wereld: ‘Kijk, wij zijn tot nader order een katholieke universiteit. Deugden als berouw en vergevingsgezindheid betekenen iets voor ons. Dus ja, als zij zich alsnog zou distantiëren van de actie, dan kan daarover gepraat worden.’
Mogelijk waren dit eerste schermutselingen om op elegante wijze wat gezichten te redden. Openingen in een hoger diplomatiek verkeer dus. Zo is het alvast door de organisatoren van Geen Berufsverbot voor Barbara opgevat, die gisterenavond, een dag na het interview, besloten hebben de protestmars uit te stellen.
Dat de rector Barbara Van Dyck ondertussen niet op haar woord geloofde geen plantjes op het proefveld in Wetteren uit de grond te hebben getrokken en in het vuur van zijn gedragslegitimerende redenaties op zijn beurt een parallel trok met boekverbrandingen, versterkt naar mijn gevoel zijn imago niet. Maar hij is en blijft natuurlijk de baas, en nog even los van de mars is de vraag dan: valt er iets te doen tegen grove onrechtvaardigheid?
Eerst citeer ik het gedicht ‘Vogel’ van de Japanner Hiroshi Kawasaki:

Zeg, vogel!
Raak je soms in de war
omdat je veren hebt?
Nee toch zeker.
Ik denk dat je juist daarom
veren hebt. [vert. Noriko de Vroomen]

Slechts een witregel hoeft in ons gedachteleven te worden ingevoegd voor een op maat gesneden dramatische wending.
Er bestaat van tekenaar Albert Hahn een prent met de tekst: ‘Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil…’ Dan schrijven we echter 1903, in de krant Het Volk, terwijl inmiddels het socialisme is afgeschreven en, in tijden van globalisering, ‘macht vanuit de basis’ natuurlijk helemaal. Toch heeft het er, voor een simpele ziel als ik, de schijn van dat juist in de zaak-Van Dyck collega’s de wending kunnen geven. De mars door Leuven, waarmee ze vermoedelijk netjes hebben gewacht tot na de examens, was maar een indicatie voor het feit dat ze de touwtjes in handen hebben en nu, met berouw als pasmunt, een traject van geven-en-nemen lijken in te slaan. Want wat kan een rector nog uitrichten als zeer vele academische personeelsleden zouden beslissen geen les meer te geven, geen studenten te begeleiden et cet? Dat zou chantage zijn, ja, waartegen het enige represaillemiddel van hogerhand, collectief ontslag, de organisatie naar de afgrond zou drijven.
Dit besef geeft zowaar enige sjeu aan het wel erg regulier geworden fenomeen internetpetitie, waarbij men zich met een simpele muisklik solidair kan tonen zonder effect in de wereld der grotebozemenschen. En daarmee verwekt dit fenomeen, nogmaals: voor een simpele ziel als ik en zonder iets af te willen doen aan de potentie van het medium, iets vrijblijvends bij de bedenkers en iets ijdels bij degenen die, per definitie zichtbaar, hun naam aan de zoveelste nobele actie verbinden. In dit specifieke geval dreigt de appreciatie echter omgekeerd uit te pakken: eens eventjes kijken wie er allemaal niet meedoen – fijne conculega’s zijn dat!
Is de zaak-Van Dyck uitzonderlijk doordat aan actie gekoppelde reacties verandering kunnen bewerkstelligen in plaats van rituele bewegingen (à la inspraak)? Speurend naar iets wat een even grote absurditeit in zich draagt en tot dito verontwaardiging leidt, kwam ik, na een korte weifeling, weer uit bij de afschaffing van de internationale trein Amsterdam-Brussel, waarvoor ik de internetpetitie trouwens getekend heb. Stel nu dat reizigers op dat traject gewoon de vervangende Fyra niet zouden nemen, dan bestendigt dat slechts de huidige situatie die al niet rationeel meer is: deze trein zit van stonde af heel erg leeg te wezen. Maar omdat de overheid in haar neoliberale wijsheid de faciliteiten betaald heeft en het beheer uit handen gegeven, kan men er slechts daaddodende pasta proeven.
Weigeren op z’n Albert Hahns is dan zinloos – tenzij de Nederlandse en Belgische regering de krachten zouden bundelen. Maar de tweede bestaat al een jaar niet meer en de eerste, euh.
De wereld kleurt nooit sepia. En in hoeverre het doel de middelen heiligt, daarover hebben zeer schrandere geesten al eeuwen geleden hun inzichten gedeeld. Ook wil ik niet de indruk wekken vóór elke verandering te zijn, al was het om het amper nog impliciete moralisme. Het meest geduchte van de laatste weken staat bij mijn weten op naam van de spellingscontroleur van Microsoft Word die in een Engels tekstbestand ‘clean’ aangericht had waar werkelijk iets anders stond (‘celan’).

dinsdag 21 juni 2011

Plantrekking (tentatief)

Volgens poëzie
Les Murray: ‘Under the overcoming / undiminishing sky you are scarcely supervised:/ you can let out language / to exercise, to romp in the grass beyond Greek.’
Eugène Savitzkaya: ‘Eerst waren wij roodhuidig en roodharig, maar doordat de nachten zich aan elkaar bleven rijgen, doordat we telkens bang werden en draaierig, verbleekten we ietwat.’ (vert. Rokus Hofstede)

Na verwerping
Moet ik geen verband onderzoeken met het clinamen?
Ik keer beter terug naar mijn vorige twee postings over het ontslag van Barbara van Dyck. En dan niet alleen omdat de KULeuven haar beginletter niet kent, of beter gezegd: niet meer, maar ook omdat het personeel van deze universiteit de praxis van die letter blijkt te moeten aangeven – zolang dat zonder resultaat blijft, is het beschamend dat men voor zo’n instelling werkt onder de noemer ‘zelfstandig academisch personeel’.

In herinnering
De zoveelste mop over Sam en Moos. Ze krijgen in een restaurant een schaal met een groot en een klein stuk vlees, waaruit Sam onmiddellijk het grootste pikt. Moos zegt dat dit onbeleefd is, waarna Sam vraagt welk stuk Moos dan zou hebben gekozen. ‘De kleinste’. ‘Nou, dan klopt het toch?’
Bij touwtrekken was er altijd iemand die opzichtig zijn best deed te doen alsof hij meetrok.

Door uitspraken
‘Een plastic zak kun je ook declareren.’
‘Ik vind het jammer dat ik niet mee kan helpen opruimen.’

Bij een donkerbruin vermoeden
Wat zijn jazzimprovisaties anders?
Nee hoor, zegt de caissière van de immense supermarkt een dag later tegen haar teamleidster, ik herinner me heel goed dat meneer vroeg om een beltegoed van Telfort, en zeker niet van T-Mobile, en trouwens, ik heb hem nog gevraagd van tien of van twintig euro en toen zei hij twintig. Yeah right.

Sub specie aeternitate
Wanneer je onder een boom schuilt voor de stortregen en getroffen wordt door de bliksem, is dat dan de schuld van de boom?

Met terugwerkende kracht
Vijftien jaar geleden schreef Saskia Sassen al dat we voor de internationalisering van de arbeid de taal van de immigratie gebruiken, zodat het een ondergewaardeerd proces wordt. ‘Wat beschreven wordt, is de inreis van mensen die uit doorgaans armere, onderontwikkelde landen, op zoek naar een beter leven dat het gastland te bieden heeft. Dit is een impliciete overwaardering van het ontvangende land.’

Via sofismen
Dat men iemand die je slaat de andere wang zou moeten toekeren, wordt louter beweerd door degene die de klap heeft uitgedeeld, zegt het vrouwelijke hoofdpersonage in La sconosciuta.
‘De heersende klassen hebben altijd geprobeerde lageren ervan te overtuigen dat uitbuiting en materiële armoede hun eigen schuld waren, terwijl ze zichzelf wijsmaakten dat hun eigen materiële belangen samenvielen met die van de gehele mensheid.’ (Christopher Lasch)

(Worden we een soort private bankers die met zelfverklaarde hogere doelen Griekenland gaan ondersteunen? Waar zijn we?)

Naschrift
Inmiddels blijkt een deel van de ZAP’ers op de KULeuven hun eerste letter alsnog serieus te nemen – en worden voor Barbara van Dyck woorden vervangen door daden! Mainstream media zouden hierbij kunnen likkebaarden, dus nu nog snappen waarom ook deze doorbraak weer louter op DeWereldMorgen te vinden is. Belieft een gespecialiseerd blog daar geen opening van zaken over te geven?

Naschrift 2
De academische betoging tegen het ontslag van een collega is alsnog aangekondigd met een Belgabericht in enige kranten. Moet het meer zijn? Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

zondag 12 juni 2011

De kinderen van het korenland

Door de zaak-Barbara Van Dyck is het begrip ‘solidariteit’ met werkelijkheid geïnjecteerd. De naschriften bij mijn vorige posting lieten zien dat de reacties op haar ontslag door de KULeuven traag en op een bepaalde manier unisono waren. Spaarzaam protest oogde ritueel. Daardoor had de universiteit de wind in de rug, temeer daar ze de publieke opinie mee had. De verontwaardiging over de vernielingen op het proefveld in Wetteren was groot. Pas met de dagen raakte de kwestie omgeven door nuances en ontstonden er twee werelden.
Met name de site DeWereldMorgen publiceerde de ene posting na de andere die de politieke dimensie van het ontslag reveleerde en het belang onderstreepte dat Van Dyck had verdedigd in mondiaal perspectief. Mediaal trad er schizofrenie in, omdat officiële kranten zich hulden in stilte. Normaliter had dat het beeld bekrachtigd van DeWereldMorgen als stamtafel voor oudlinkse clichés of dito diagnoses, maar het zwijgen kreeg iets vreemds en inconsequents.
Hoe ze ook met haar eerste letter worstelt inzake de corporate identity, we hebben het hier over een katholieke universiteit, waartegen onmiskenbaar een antiklerikale traditie bestaat. Juist omdat mainstream media in de fakezaken rond de toenmalige kardinaal Danneels bij het overlijden van Claus (vermeende kritiek op diens euthanasie, het zogenaamd censureren van Erwin Mortier die tegen Danneels in het geweer was getreden) bakken artikelen en meningen hadden gedebiteerd, was te verwachten dat bij de zaak-Barbara Van Dyck het bulderende kanon van de seculiere deconfiture op het katholicisme, ditmaal in de gedaante van een universiteit, zou worden gericht. Dit gebeurde niet. Er waren ook twee verschillen: de zaak-Van Dyck ging ergens over en het beschadigde object was niet te horen op radio en televisie.
De toestanden rond Claus en Mortier serveerden neoliberale items: sensatie, grote naam, selectieve verontwaardiging. Morality sells, zeker indien er met begrippen als ‘censuur’ kan gezwaaid. Maar bij Van Dyck, die door de universiteit beticht was van het schenden van de vrije meningsuiting, stond de strijd in het teken van antineoliberalisme, tegen ggo’s. Haar boodschap is in die zin marginaal dat ze niet past in de huidige media, want hen ondermijnt. Biodiversiteit echoot pluriformiteit, Monsanto als equivalent van News Corporation.
Zo viel het, volgens mij althans, te begrijpen waarom de kwaliteitskranten de schitterendste stukken elders zagen verschijnen. Ook Lieven De Cauter, wiens scherpzinnigheden bij elk zichzelf respecterend medium thuishoren, publiceerde vrolijk door op DeWereldMorgen. De mainstream moest terug naar een internationaal of kosmopolitisch helicopterperspectief. Maar het tij was niet langer te keren. De onhoudbare argumenten bij van Van Dycks ontslag, dat steeds meer trekken kreeg van een executie zonder proces, verlokte alsnog solidariteit. Met activisten!
Meer dan een week na dato namen de kwaliteitskranten de draad op, met het resultaat van een petitie en griezelige consequenties van het ontslag. Een centrale nieuwssite relativeerde de primaire ophef en Barbara van Dyck gaf eindelijk een interview.
Tussen de sympatisanten heb ik niet degenen ontwaard die onder de vlag van solidariteit uitgerekend dezelfde dag de publieke opinie wisten te annexeren: de G1000 voor een verenigd België. Ze gaven aan de activisten eigenlijk les in effectieve marketing: interviewtje met foto (zonder rastahaar of piercing) en aankondiging van website, herkenbare naam van het project en in de twee meest belangrijk geachte kranten een samenvattend opiniestuk.
Waar de activisten hun punt trachtten te maken met een waaier aan feiten en details en daarbij de oprechte verontwaardiging niet steeds voor zich wisten te houden, was het statement van de G1000 tot in de puntsgewijze vorm overzichtelijk. Mij frappeerde daarnaast het pastoraal-consulentesk taalgebruik (‘de crisis is een kans’) en aandoenlijk gretige beelden die je beter niet van te dichtbij bekijkt (‘Politici doen denken aan een zogenaamde rattenkoning, een nest jonge ratten waarvan de staarten zodanig met elkaar verstrengeld raakten dat elke poging om zich los te rukken de knoop verder aanspant. De rattenkoning is geen lang leven beschoren: de diertjes, die hun handelen niet kunnen coördineren (elk sleurt in zijn eigen richting), sterven van honger en ontbering. De representatieve democratie, dat frisse stelsel van weleer, is een zuurstofarme omgeving geworden. Geen wonder dat het land in ademnood verkeert’).
Maar mensen die iets constructiefs willen doen, verdienen het voordeel van de twijfel.
Zelf heb ik deze week weer eens ondervonden hoe bescheiden literatoren mogen zijn. Door de posting over Barbara van Dyck en de naschriften ontving dit weblog veel meer bezoekers dan meestal, als het over mijn stiel van literatuur gaat. Terecht en grappig, van de maatschappij weet ik niet meer dan elk ander. Ieder dan zijn eigen hobby’s?
De laatste tijd heb ik me kunnen bezighouden met de poëzie van Gertrude Starink. Aan het begin van deze eeuw had ik er, om een artikel te kunnen maken, twee maanden in gelezen en jaren later, bij de herschrijving voor een boek, nog eens een maand. Ik had exclusief in de tekst vertoefd, terwijl nu biografische informatie opdoemde waarvan de editorische zijde het meest boeide. Tevens bleek dat Starink, onder haar eigen naam Ruth Smulders, eind jaren zestig met een paar gedichten gepubliceerd had in Dietsche Warande & Belfort. Redacteur Jos de Haes was onder de indruk gekomen van haar inzending voor een tienerpoëziewedstrijd, waar ze de derde prijs had gehaald. Ik snap dat wel. Mij fascineerde met name deze:

DE SLOOT

Ze stonden aan de overkant
De kinderen van het korenland
Hun haren steil hun oksels nat
En zwegen in hun trotse stand
Tegen die riepen hand in hand
De kinderen uit de stad

Nog een enigszins Hollands tafereel, maar toen al die klankvervlechting en acht lettergrepen! En bovenal: toen al het motief van het koren (dat het begingedicht van De weg naar Egypte domineert) voor een overzijde, een arcadia, betere wereld, de volledige representatie, et cet. Toen al datgene waardoor het gescheiden wordt: het water dat je kan weerhouden de realiteit in te duiken, maar waartegen ideeën mogen aangebracht die door bestaande polarisaties zelf polariserend zijn.

vrijdag 3 juni 2011

Et alors?


Omdat ze geen afstand wou nemen van haar aanwezigheid bij de vernieling van de veldproef met ggo-aardappelen in Wetteren, is Barbara Van Dyck door de KULeuven op staande voet ontslagen. Nou ja, op staande voet. De universiteit kwam pas in het geweer tegen haar onderzoeker van het Departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening, nadat ze op de televisie herkend was als woordvoerder van het Field Liberation Movement. Twee andere universiteitsmedewerkers die, na aldus te zijn gedetecteerd, in een gesprek de beweging lieten vallen, mochten wel in dienst blijven.
Vijf dagen heeft dit hele toneel geduurd, en voor Hemelvaart zag het ernaar uit dat alles met een sisser zou aflopen. Vandaag gebruikt de universiteit grote woorden als ‘deontologie’. Het lijkt dan raadzaam elke letter te wegen. En bij haar principiële veroordeling niet te reppen van ‘geweld’, dat in de echte wereld buiten de juridische betekenis mensen als object heeft, maar van ‘vandalisme’.
Wel betoont de KULeuven zich in die schijnbare onzorgvuldigheid consequent. Gaande deze week had de rector zich al met vier collegae van andere Belgische universiteiten verenigd in een open brief, die de actie van de hand wees als ‘een aanval op de wetenschap’. Door het blok van vijf universiteiten had het ook iets intimiderends. Poshy eigenlijk.
En opnieuw was het woordgebruik inexact. Men sprak niet van ‘vernieling’ maar van – het in historische zin beladen –‘vernietiging’ en diagnosticeerde bij de Field Liberation Movement dogmatisme. Wel raakten er reeds contouren zichtbaar van de stok waarmee Barbara Van Dyck zou worden geslagen: ze zou niet alleen ‘het recht op vrij onderzoek’ maar tevens ‘de vrijheid van meningsuiting’ hebben aangetast.
Als het niet zo diep triest was, zou ik het bijna interessant moeten noemen dat dit begrip deze week ook boven de rivieren misbruikt werd, tijdens het proces-Wilders. Ik heb er reeds op gewezen hoe complex het is deze man ondubbelzinnig een gebrek aan beschaving aan te wrijven. Temeer daar hij blijft vissen uit de traditie van degenen die hem aanklagen. Ditmaal beriep Wilders zich in zijn slotpleidooi zich op de autoriteit van Johan de Witt, Johan van den Oldenbarnevelt, Franz Kafka, Maarten Luther en Dwight Eisenhower.
Ik ben geneigd vele korrels zout aan te slepen wanneer de KULeuven beweert dat ‘het recht op vrije meningsuiting wordt geschaad’ door acties als die Barbara van Dyck steunde. Niet eens omdat men haar zelf de mond snoert, als wel omdat geen enkel motief van de activisten opdoemt, die juist de neoliberale hegemonie problematiseerden.
Misschien heeft de KULeuven het daar doelbewust niet over. Ik vertel helemaal niets nieuws als ik vaststel dat universiteiten er enerzijds niet voor terugdeinzen om, over ‘het recht op vrij onderzoek’ gesproken, zich laten sponsoren door bedrijven. Anderzijds zijn ze legbatterijen geworden van peer reviewing – die hun parallel universum slechts bevestigt en waarin concurrentie het eerste en het laatste is. Tevens valt te proeven dat de KULeuven zich, al is het langs een U-bocht van fantasmatische introjectie, aangetast weet in het meest neoliberale denkbaar: haar reputatie, kompas voor de positie op de markt. De open brief van de vijf mocht dan ook een onbetaalde reclame heten.
Natuurlijk, door bij tijd en wijle op te draven op opiniepagina’s lijkt het er warempel op dat universitaire medewerkers meedoen aan ‘het maatschappelijk debat’. Maar is nu niet juist de opiniepagina hét podium voor mainstream meningen die dat debat hooguit pamperen? Moeten alternatieve inzichten, zeker in België, niet buiten de grote kranten en bladen worden gezocht, op websites die zich hebben afgekeerd van de eenheidsworst die van ‘vrijheid van mening’ een marketingterm hebben gemaakt? En die nooit de context belichten, louter het schandaal bij de ander, omdat ze anders in hun eigen functioneren worden betrapt?
Bovenal: waar blijft bij al die woorden de daad?
Als ik me even op mijn niche mag storten, koffie dus, dan zou je zulke opiniemakers kunnen vergelijken met eigenaars van Senseo- en Nespressomachines. De handeling beperkt zich tot het plaatsen van een pad, in een smaak die dat ogenblik het best uitkomt. Met de ervaring van koffiezetten heeft het niets te maken. En met relevantie?
Nu ja, even wachten wat Rik Torfs, de ongekroonde mediakoning van de KULeuven, op deze onverkwikkelijke zaak langs diverse kanalen te zeggen heeft. Tot dan zou deze universiteit, en haar voltallige personeelsbestand, trots mogen zijn op Barbara Van Dyck.

Naschrift
Inmiddels is er een petitie en heeft Eric Corijn zich publiekelijk tegen dit ontslag uitgesproken. Hij koos daartoe wel een enigszins makkelijke weg, door beschimping van het katholicisme van de aanklager.
Mij is nog iets opgevallen: waar de Leuvense universiteit ‘geweld’ van begin af in juridische zin inzette, slikte ze haar aanvankelijke beschuldiging in dat Van Dyck in haar vrije tijd een ander systeem steunde dan in werktijd – zo’n leidraad zou hilarische consequenties hebben voor alle KUL-medewerkers. Met het latere opvoeren van een ‘vertrouwensbreuk’ werd er juist ineens een persoonlijk discours tussengeschoven.

Naschrift 2
Er is nu ook vanuit Leuvense kringen een open brief tegen het ontslag de wereld in geslingerd, waarin gerept wordt van een ‘Berufsverbot’. Mooie intentie, maar waarom met zo’n term de zaak even historisch beladen maken als het rectoraat dat doet? Volgens Van Dale zijn de hoofdletter en de cursief overbodig.
Verder heeft een van de Leuvense medewerkers die van het rectoraat wel mocht blijven zijn visie op de problematiek gegeven. En zoals dat dan gaat, doet de universiteitskrant aan damage control namens de rector.

Naschrift 3
Niet alleen de Universiteit Leuven, ook de burger zou Barbara van Dyck inmiddels dankbaar mogen zijn dat de maatschappelijke discussie over ggo’s, die jarenlang maar niet echt van de grond kwam, nu eindelijk ontbrandt. Helaas beperkt de reguliere pers zich tot een poll (een neoliberaal instrument?), maar op websites valt verbreding en nuance waar te nemen, in en onder artikelen en columns als deze, deze, deze, deze, en deze.

donderdag 2 juni 2011

Fijne prikkels


Peter Sloterdijk voorspelde: ‘Ik ben er zeker van dat democratie, als ze overleeft, dat zal doen bij de gratie van hen die niet bereid zijn haar te idealiseren.’ Tja, onmisbaar lijkt de nuchtere ‘sturende overheid’. Maar ze oogt niet als een gesjochten meisje. Geldt ze per reflex als links, en vervolgens als betuttelend? Fundamentalisme wordt dan wat telt, in de beeldvorming. De essentie is voor fanate doetjes. En over de langere termijn moeten de Jeremia’s zich maar buigen.
Nu schijnt men zich beter niet met evengoed gepostuleerde vooroordelen van anderen bezig te houden. Dat schijnt klagerig. Dan slechts registreren dat op één punt de overheid zelfs van haar fervente tegenstanders pal moet staan: tegen criminaliteit en allochtonen in het bijzonder. Plots blijkt gelijkheid voorbehouden aan eigen kring, die vanzelfsprekend onpolitiek is, laat staan fundamenteel neoliberaal.
Het laatste is een beetje cynisch van mij, terwijl ik het eigenlijk knap vind: die permanent te verbreiden indruk belangeloos te wezen. Dat zit ook bij de Tea Party, waar het offensief tegen de overheid à la Obama het detail overstemt dat onder deregulator Bush jr. de overheid aanzwol. Maar dat geschiedde natuurlijk om over de veiligheid van Amerika te waken, tegen die allochtonen van islamitische kunne.
Anderzijds heeft John Gray nuchter gewezen op een bezorgde meerderheid die bekneld zit tussen een onderlaag zonder hoop en een bovenlaag die elke burgerplicht negeert. Hoe klein of groot het oppervlak mag zijn dat de Tea Party bestrijkt, de boodschap is duidelijk: ze is TEGEN. Er doemen complotten van antichristenen en communisten en meer van dat vies en voos menselijk spul. Men kan dan twee dingen doen. Pingpongfilosoferen door te stellen dat juist ismen allerlei samenhangen zien die hun ideologie dwingend en reddend maken. Of men kan wegspurten. Beide reflexen kunnen beter ingetoomd voor een bespiegeling die niet eens reflectie hoeft te heten: gelet op de mogelijke omvang van al die Amerikaanse theedrinkers maken ze een interessant deel van het kiezerspotentieel uit.
Het alleropportuunst zou het wezen iets te doen met de boosheid op en het onpeilbaar diepe wantrouwen jegens de overheid. De whities uit de middenklasse vormen de meerderheid, helemaal tussen degenen die ook daadwerkelijk gebruik willen maken van hun stemrecht. Zij weten op lokale schaal hoe ze moeten organiseren voor een goed doel – het recept voor koffie met brownies kenden ze al voordat Starbucks daar muziek onder zette. Wie met I want to be left alone slechts één ‘Garbo-like thing’ te verkondigen heeft, zou mogen worden beproefd in die paradoxale collectiviteit van de afkeer voor bijstand door het hooggeleerde establishment.
Ach, er bestaat zo’n charmant gedicht van Joachim Sartorius, dat ‘Alexandria’ heet:

Daar achterin zat hij, aan die marmeren tafel,
zei de oude ober, onder de ouderwetse ventilators,
die toen al zo langzaam gingen,
onder dit plafond, art nouveau stucwerk,
la vie était confortable: Stanley Beach,
Glymenopoulo, en het liefelijke, kleine
Zizinia, nu een bioscoop,
waar in het seizoen Tosca gespeeld werd,
La Bohème en Lohengrin (het strengste
van Wagner, dat in die dagen ten Zuiden van Napels
acceptabel was). Daar zat hij, een Griek
uit een paar duizend Grieken,
die een half miljoen Egyptenaren gewoon niet zag.
Hij was stil blijven staan bij Strabo,
en leefde in een Europa van de verbeelding:
‘het geweldigste Emporium in de bewoonde wereld’,
dat nu bestaat uit stenen, uit de zee,
en een gevoel van oneindige vermoeidheid.
[vertaling Cees Nooteboom]

Het valt dan ook niet mee, noch in de VS noch in het luxe West-Europa. Overheidssturing verlokt in het geval van belastingwetten vooral listigheden van virtuozen met pietsjes te veel geld. Valt daar tegen in te brengen dat niemand het kan verbieden mensen welvaart te brengen, maatregelen worden pas echt heikel wanneer ze indruisen tegen gepropageerd gedrag.
Pleitend voor ‘het milieu’ klinkt het dat burgers de trein op moeten. Het helpt dan niet om te suggereren spitstarieven te verhogen. Het lijkt zelfs onslim populaire en handige spoortrajecten af te schaffen ten faveure van dure lijnen met weinig uitstapplaatsen. Niet alleen jaagt men mensen de auto in, men laat hen de status van proefdier bij Skinner niet eens bereiken.
Karel van Miert schijnt als EG-commissaris ooit lijnen op een kaart van Europa te hebben gezet, dwars door landen heen. Ze moesten zijn ideale transportnetwerk voorstellen, dat zijns inziens nooit te realiseren was vanwege nationale belangen en bevoegdheden. Zijn superieur Delors maande hem daar niks van aan te trekken en aan de slag te gaan. De anekdote plukte ik uit De passage naar Europa van Luuk van Middelaar, die meermaals laat uitschijnen hoe de pertinente afkeer tegen ‘Den Haag’ lauwtjes is vergeleken met wanneer het over ‘Brussel’ gaat en alle stoppen doorslaan.
De kwestie kan dus wel eens zijn tot waar we ons een gemeenschap wanen. Als die indruk top is, zou het nog kunnen dat we, een andere noviteit, betalen voor gesorteerd afval, ook voor het inleveren van asbest. Vooralsnog lijkt me dit dé stimulus voor sluikstort, met alle gevolgen voor aanpalende gezondheden van dien.
Overigens wil ik niet gezegd hebben principieel voor sturing te zijn en tegen eigen initiatieven met zelfoplossend vermogen. Mij is zelfs een voorbeeld bekend van wat in de beeldspraak wel een verkeersinfarct heet en dat gezond uitpakt. Vlak bij ons huis ligt een brug die, onder vertrouwenwekkend toezicht van een frituur, wordt geflankeerd door een dermate complexe viersprong, dat elke weggebruiker, fietser én automobilist, geïntimideerd raakt en zelfstandig vaart mindert. Van nog maar het geringste ongeluk daar is mij niets ter ore gekomen.
Wie weet binnenkort, nu er na jarenlange mobiliteitsstudies waar elk consultancybureau voor serieus is genomen maar getuige een borstroffelende informatiefolder ook de ‘inspraakronde’ niet onopgemerkt schijnt gebleven, over een periode van een halfjaar verkeerslichten gaan komen en ‘duidelijke signalisatie’.
Tegen de toch democratisch te noemen zin van de omringende mensheid heeft de frituur al moeten verhuizen. Er komt een kunstwerk dat Vreugdekreet heet.