dinsdag 23 februari 2010

Wat nu? (7)

Bij een virulent criticus kan het verhelderend zijn eerst het schuttersputje te inspecteren. Hij molesteert tijdschriften, dus hoe is het zijne? Er is een tijd geweest dat Knack een luis in de pels van de autoriteiten was. In boekbesprekingen gaf het lezers ook waar voor hun geld. Dat daar niet altijd sprake meer van is kan eraan liggen dat de hoogtijdagen van het altijd wat wijdlopige postmodernisme voorbij zijn, maar verwikkelingen binnen het concern kunnen eveneens wegen. De capaciteiten van de besprekers staan buiten verdenking, want de criticus doet al sinds jaar en dag mee. Wel erkent hij dat inmiddels de pagina’s ‘in hoge mate verlifestyled [zijn] en soms weinig happig op serieuze brokken boekenkopij’. Hij ervaart dat ook in zijn specialisme door schaalvergroting het tempo is opgeschroefd. Dat leidt tot door internet versimpelde copy-and-paste-journalistiek die vaak gethematiseerd wordt. Bijvoorbeeld met het vonnis door Nick Davies dat een amusant Droste-effect sorteert – alsof het slechts de concurrentie aangaat? Zulke manoeuvres tekenen een bitse strijd om de lezer, die steeds minder printtekst tot zich neemt en dus selecteert. Boeken zijn een toemaatje, waarvoor een medium bonnen knippen laat in het kader van acties voor ‘bibliotheken’ die in meer dan één opzicht goedkoop zijn. Bij de strijd om de lezer in printmedia ruimt informatie steeds meer het veld voor sensatie en bij toestanden is het geven van naam en toenaam van mensen naar wie onderzoek loopt omdat ze verdacht zijn, ook op kwaliteitspagina’s normaal geworden. Is dat een verschuiving naar de mores van de onderwereld? En wordt in Nederland nog immer gerept van Mohammed B. en Volkert van der G.? De meest logische vraag is of de lezer eigenlijk wel zit te wachten op structurele ranzigheid. Knack profileerde zich door een vermeende e-mailcorrespondentie te publiceren tussen een man en een vrouw uit de Vlaams-Belangtop. Het blad wou er hun liefdesrelatie mee bewijzen. Naar eigen zeggen diende deze onthulling het landsbelang: om anders dan door het cordon sanitaire te demonstreren dat de partij perfide was. Los van het feit dat zowel bij die diagnose als bij de behandeling ervan vragen kunnen rijzen, wat gebeurde, kreeg het blad haar actie als een boemerang terug. Dat de vrouw inmiddels een blog bijhoudt voor de publieke omroep heeft allerlei redenen, waar misschien deze bij is: Knack was te ver gegaan (zelfs in het besef dat de vrouw de openbaarheid niet schuwt; haar site vertoont momenteel foto’s van haar woning die ze om aangegeven privéredenen verkoopt). Literair nieuws hoeft er met zijn hoge schoorsteenbrandgehalte geen last van te hebben. Maar op het met twee sponsoren opgerichte boekenkanaal van Knack werd recent een drie maanden oud persbericht gepresenteerd als eigen nieuws. Kwam het door het oude symbolisch kapitaal van de papieren versie van het blad dat het non-nieuws zich meteen door de onderwereld verspreidde en ook snel op beroepssites van boven kwam? Vervolgens werd er een draai aan gegeven en Knack deelde met het wissen van de naam van zijn correspondent slechts half in de verantwoordelijkheid. Die onwil om feiten te verifiëren en de haast om tijdingen te herhalen staan niet op zichzelf. Dat maakt ook het beklag van sommige literaire internetinitiatieven, dat ze geen subsidie krijgen voor meningen bij hyperlinks, aan de boude kant. Dat zeg ik met oprecht ontzag voor hun volharding. Maar desnoods onder de vlag van ‘burgerjournalistiek’ hebben zij, net als het boekenkanaal waarop de criticus zijn invectieven jegens papieren tijdschriften lanceerde, een wereld te winnen op printmedia met een pupillenvoetbalsyndroom – een kluitje rond de bal, terwijl het veld open ligt. Helaas. Hoewel het Knack-kanaal de niche heeft van berichten uit de boekenbranche die om bovenverstandelijke redenen officieel louter voor abonnees zijn (terwijl de overgenomen VN-recensies eveneens ter plekke raadpleegbaar zijn), zie ik weinig verschil met wat er zoal op het net te vinden is. De aanval op De Reactor en papieren literaire tijdschriften beantwoordde zelfs aan de virtuele usance: ferme, ongenuanceerde mening met de portee AFSCHAFFEN. Verder verstrekte de criticus imposant veel feitelijke onjuistheden. Kennelijk moeten beschuldigden ze rechtzetten in een comment of in een aparte bijdrage, die het medium simultaan optuigt voor ‘het debat’. Is dat tactvoller dan verdachtmakingen die literaire tijdschriften met hun subsidiegevers van stonde af vanuit de onderwereld mochten ondergaan? De internetposting bleek een fragment. Het web bood toegang tot de beledigende voorstellen, terwijl in de papieren Knack mocht genoten van de theoretische onderbouw, in een cursus Habermas-en-het-koffiehuis (welke klassieke plaats van handeling daarna ook in Nederland opdook, in een pleidooi, volgens een comment ‘veeeeeel te lang om de aandacht van de internetlezer vast te kunnen houden’, dat opzichtig om De Reactor heen liep). Was ‘de internetlezer’ van Knack door een vermelding van Habermas anders teruggedeinsd? De criticus leek die vrees te bezweren door totaal verschillende ‘reflecterende en dikwijls ook meer academisch aandoende bladen’ op één hoop te vegen. Een staaltje zelfverloochening, nodig om te eisen dat het ‘belastinggeld’ niet aan ‘inteeltinitiatieven zoals De Reactor’ werd besteed: ‘We, the people hebben daar recht op’. De gemoederen liepen algemeen op tot een relaps in de oude muntsoort, toen er werd gerept van ‘elke cent subsidie’ die er een te veel is. Waarom toch? Aangezien overheidssteun een instrument is om de markt te corrigeren, snap ik dat de criticus zich in het geld voor De Reactor een brevet van onvermogen zag worden opgespeld. Aldus was het te begrijpen dat hij meteen ook het Fonds aanviel, al was het als surrogaatvader voor Knack dat gaande de jaren de ruimte voor zijn kritische expertise zal hebben beperkt. Een collega-recensent doopte zijn weblog om tot ‘De Reactor.be In afwachting van die andere Reactor’. Toch bleef er iets onbegrijpelijks aan deze exercities. Want als het gaat om tijdschriften ‘die erg handig zijn in het binnenrijden van kruiwagens met steun’, ligt dan een ander instituut niet een heel klein beetje meer voor de hand?

4 opmerkingen:

  1. Hilbert van der Duim reed een buitenbaan extra, laten we daar nota van nemen. Dat is een ander wereld. Voor Lee, die niet alleen met de sprinters meedeed maar ook aan het vrouwentoernooi, over onderwereld gesproken - of zijn voor ons alle marsmannetjes geel en vrouwtjes - was dit zijn derde tiken kilometer. Scheppsrecht van een andere planeet.
    Gerard Kemkers, die een zwabbervoet heeft en zelf die sprong over die pilon nooit had kunnen maken, verijdelde Sven Krmaers vadermoord, wat nauwelijks toeval is voor wie openstaat voor samenhangen (zonder overigens te willen psychologiseren, misschiennis numerologie hier toepasselijker: Yep Kramer was immers een Schaatszoetemelk (zie mijn vorige postings) en in 1988 in Calgary (Canada) viel op zijn Olympische 10 kilometer in de 5e ronde Gerard Kemkers, overiend gekrabbeld werd hij nog 5e, waar berekeningen hem met aftrek van val en de gevolgen daarvan voor de rondetijden op de 2e plek positioneren (dat 2 x 5 = 10 en 10 - 10 = 0 behoeft in de bovenwereld van dit blog geen betoog, daar kennen ze hun pappenheimers)die wij kennen van de Zoetemelken die zichzelf niet te buiten gaan en de spanning tussen de wil om te winnen (zur Macht! zie vorig tussenhaakjes) en de realisatie van die wil in een uitslag in de werkelijkheid van ijs of asfalt, binnen menselijke proporties houden. Daarom, een tragedie is dit alles nog niet, een drama! Dat leren ons de oude Grieken en de Barok. Zo - vergelijkenderwijs: leven, en sport is het verhevigde leven zelf,verheldert de literatuur - duwen de handjeklappers van de (door allen!)gevulde ruif, de door hen zogeheten onderwereld in. En wie gevallen is trekt zich aan een omstander op, in dit geval de veroorzaker van de val. Hoezo rancune?! Behalve Sven Kramer, die maakte een statement door Kemkers van zich af te duwen nadat die hem meer dan symbolisch ten val had gebracht. Het gaat zoals ik al eerder schreef, om gelijkwaaridgheid en realisme. emil spijkerman (geen familie)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. excuus, de haast: ''tiken'' moet ''tien'' zijn en ''scheppsrecht'' ''scheepsrecht'' en natuurlijk niet wat zo voor de hand ligt ''scheppingsrecht''. emil brakman (geen familie)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. En Hilbert van der Duim Jan Bols, schaamt zich emil hersman (geen familie)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Misschien was ik beter niet over een surrogaatvader begonnen

    BeantwoordenVerwijderen